VERSNELLINGEN

Derailleurs afstellen doe je zo

 

Om de schakelprestaties van je derailleurs zo goed mogelijk te laten verlopen wil je natuurlijk ook weten hoe dit werkt en hoe je ervoor kunt zorgen dat alles (weer) soepeltjes loopt. In dit blog leg ik je graag uit hoe, wat en waarom!

Afstellen van je derailleurs

Voor de juiste schakelprestaties is het van belang dat de voor- en achterderailleur goed zijn afgesteld. Na verloop van tijd kan het namelijk voorkomen dat tijdens het schakelen de derailleur niet meer recht onder het juiste tandwiel staat. Hierdoor geeft je ketting een ratelend geluid en zul je zien dat je net te laat bent om die spetterende demarrage te kunnen counteren.

Welk gereedschap heb je nodig?

– Kleine kruiskopschroevendraaier
– Imbussleutel 5mm
– Smeermiddelen

Afstellen achterderailleur

Begin bij het begin. Zorg dat de ketting achter op het kleinste tandwiel ligt en voor op het grootste. Trek de derailleurkabel met de hand op spanning en schroef deze vast met 5mm imbus. Nu de kabel op spanning staat, moet er alleen nog worden bepaald wat de uiterste grenzen zijn.

Uiterste grenzen

Het afstellen van de uiterste grenzen doe je door de schroef  ‘L’ (van low) in te draaien tot deze enige tegendruk krijgt. Nu kan het achterderailleur niet verder dan het kleinste tandwieltje. Vervolgens schakel je achter naar de lichtste versnelling en doet daar precies het zelfde met de ‘H’-schroef (H van high). Nu kan de ketting nooit tussen de cassette en de spaken terecht komen. Alleen nog even het fine tunen en het schakelt weer als een zonnetje. Het fine tunen kan door weer terug te schakelen naar het één na kleinste tandwieltje. Doormiddel van de kabel versteller kun je de derailleur wieltjes recht onder de cassette afstellen. Zoals te zien op de foto’s hieronder.

 

Op de kleintjes letten

Ook de voorderailleur heeft twee kleine stelschroefjes op de derailleur. Deze schroefjes hebben dezelfde aanduiding als op het achter derailleur ‘H’ (van high) en ‘L’ (van low). Let op! De buitenkant van het voorderailleur moet evenwijdig lopen met het grote blad.

Afstellen voorderailleur

Zet de ketting op het kleine voorblad en het grootste achtertandwiel. Stel het L-schroefje zo af dat de voorderailleur 2mm van de ketting staat. Schakel nu naar het grote tandwiel voor en naar de kleinste achter. Stel met de H-schroef  het derailleur naar binnen tot deze 2 mm van het derailleur staat. Zo zal de ketting er nooit af kunnen vallen en loopt je derailleur vrij.

FuturumTip

Ik wil je nog een kleine tip meegeven voor de juiste schakelmethode. Zorg er voor dat je tijdens het fietsen op het buitenblad, het grootste tandwiel zo min mogelijk gebruikt. De ketting zal anders te schuin komen te staan waardoor er te veel wrijvingsweerstand ontstaat. Hierdoor vergroot je de slijtage van zowel de ketting als cassette. Dit geldt natuurlijk ook voor het rijden op het binnenblad en het gebruiken van het laatste kleine tandwiel.

SCHIJFREMMEN

Techniek

Er zijn 2 verschillende soorten systemen schijfremmen. Zo heb je mechanische en hydraulische schijfremmen. Hieronder leg ik je graag de twee verschillende types uit.

Mechanische schijfremmen
De werking van de mechanische schijfremmen werkt net als elke andere rem die op een fiets gemonteerd zit. Door de remhendel in te knijpen trekt een kabel op spanning om de remblokjes tegen de remschijf aan te duwen waardoor je fiets tot stilstand komt. Dit is een veelvoorkomend remsysteem bij het lager segment fietsen. Het nadeel van dit type remmen is dat de kabel oprekt. Je moet de kabel dus af en toe op nieuw afstellen.

Hydraulische schijfremmen
Door het inknijpen van de hendel wordt olie de remleiding ingestuwd. Wanneer de olie door de leiding is gestroomd, komt deze in de remklauw (ook wel caliper genoemd). In de caliper wordt de olie verdeeld naar de zuigers en met de druk die dan wordt uitgeoefend met de remhendel, worden de zuigers uit de remklauw op de remschijf geduwd. Op deze manier heb je een sneller en directer remvermogen. Ook aan dit mooie remsysteem zit een nadeel. Het kan voorkomen dat er lucht in de remleiding komt en je deze moet ontluchten. Dit is een nauwkeurige klus.

Montage

Het onderwerp schijfremmen leeft behoorlijk, we krijgen er veel vragen over. Hieronder zet ik de basiszaken op een rij gezet.
Er bestaan verschillende passingen voor remschijven op je wielset.

6-Bolt
Bij 6-Bolt zit de remschijf gemonteerd op 6 punten aan het wiel. Bij dit type remschijven is het van belang dat je de remschijf goed afstelt en gecentreerd op de as monteert. De 6-Bolt is de eerste manier van het monteren van schijfremmen.

Centerlock

Bij Centerlock wordt de remschijf doormiddel van een grote ring gecentreerd en op de as van het wiel vast gemaakt. Het voordeel is dat je op deze manier je remschijf altijd exact in het midden hebt van je as. Dit zorgt er voor dat je schijf dus nooit uit het lood staat. Dit is de nieuwste manier van monteren.

Remschijfmaat

Nu je iets meer van de verschillende schijven af weet, is het ook wel handig te weten welke maat je nodig hebt. Je kunt verschillende maten remschijven monteren van 140mm t/m 203mm. Als je de keuze hebt gemaakt vergeet dan niet ook de juiste adapter aan te schaffen. De adapter zorgt er voor dat je remklauw op de juiste afstand van je frame gemonteerd is.


FuturumTip:
Vergeet niet het oranje plaatje tussen je remblokken te plaatsen wanneer je de fiets zonder wielen transporteert in bijvoorbeeld de auto. Dit voorkomt dat je remblokken tegen elkaar aandrukken en niet meer loskomen wanneer je per ongeluk je remhendel in knijpt.

Vuistregels afstelling mountainbike

Met enkele eenvoudige regels en gezond verstand stel je de zadelhoogte en zitlengte van je mountainbike goed af. Zo voorkom je mountainbikeblessures door een verkeerde of onvoldoende afstelling. Bekijk de vuistregels voor een juiste afstelling van:


Lees ook wanneer je je mountainbike door een specialist laat afstellen. En hoe je je afstelling controleert na een val.


Hoogte van het zadel

  • Ga op je zadel zitten.
  • Zet je hak van je voet op het pedaal.
  • Zet de ‘cranck’ (waar je pedaal aan zit) in het verlengde van de zitbuis (waar het zadel op zit).
  • Je moet op je zadel kunnen zitten, zonder jezelf omhoog te moeten duwen. Of zonder dat je je been extra moet uitstrekken om bij het pedaal te komen.
  • Zorg ervoor dat je zadel precies horizontaal staat.


Afstand achter de bracket (trapas)

  • Zet je pedalen in horizontale positie.
  • Neem een touwtje met een gewichtje eraan.
  • Laat het touwtje vanaf het puntje van de zadel naar beneden hangen.
  • Meet (bij de trapas die naar achteren staat) vervolgens op de ‘cranck’ de afstand tot het midden van de trapas.
  • Normaal is tussen de 5 en 9 cm het uitgangspunt. Maar hoeveel dat bij jou precies is, hangt af van je individuele voorkeur.


Afstand tussen zadelpunt en stuur (lengte stuurpen)

  • Zet je elleboog tegen de punt van je zadel.
  • Houd je onderarm richting je stuur.
  • Je vingers moeten het stuur net kunnen raken (dus langs de stuurpen).
  • Meet allereerst de afstand achter de bracket (trapas).
  • Bepaal daarna pas de lengte van de stuurpen.
  • De lengte van de stuurpen moet zo zijn, dat je comfortabel zit.
  • Daarbij mag je niet te veel spanning hebben op de bovenarmen (vooral triceps), nek, schouders en rug. Ook na meerdere uren niet!


Hoogte van het stuur

  • Als je naast het stuur op de grond staat, moet je stuur op heuphoogte staan.
  • Let op: de hoogte van het stuur is vooral een punt van comfort en gevoel, en is zeer persoonlijk.
  • Als je stuur bijvoorbeeld te laag staat, kun je problemen krijgen met nek, rug en armen.
  • Het punt waarop en wanneer je last kunt krijgen, is voor ieder persoon weer anders.


Breedte van het stuur
Zorg ervoor dat de afstand tussen het midden van de handvatten ongeveer overeenkomen met je schouderbreedte.

Wat is de beste mountainbike band?

Er bestaat niet zoiets als de beste mountainbike band, echter wilt Mountainbanden.be met deze post de lezer een beter inzicht geven in welke band beter geschikt is voor welke omstandigheden. Een MTB band wordt nader bekeken en voor elk aspect binnen de band wordt het bijbehorende rijgedrag uitgelegd.

 

 

Draad- of vouwband

Een draadband is een band waarbij de bandhiel, datgene dat ervoor zorgt dat de band om de velg blijft zitten, uit een stalen kern is opgebouwd. Dit geeft de band de klassieke vorm. Echter komt de draadband bij XC (cross-country) MTB'ers niet veel voor, de reden hiervoor is dat deze band te zwaar is. Een lichter alternatief, waar eveneens de meeste mountainbikers mee fietsen is de vouwband. De hiel bij een vouwband is opgebouwd uit een kevlar ketting dat als voordeel heeft dat deze band veel lichter is dan een draadband. Een ander bijkomende voordeel is dat deze band beter vervormbaar is waardoor deze zich beter aanpast aan de ondergrond in het terrein waardoor de rolweerstand verlaagt.

 

 

 

Het karkas van een band.

Het karkas is de ruggengraat van een band. Het karkas is opgebouwd uit een weefsel van nylon draden omhuld met een rubbermengsel. Het verschil in karkas kan zijn dat er dikke of dunne nylon draden worden gebruikt. Hoe dunner de draden, hoe meer draden er nodig zijn om een oppervlakte te vullen. Het aantal draden per oppervlakte wordt aangeduid met het EPI of TPI getal, bijv. 120TPI Betekend 120 nylon draden per inch. Een hoge TPI waarde heeft de voordelen dat de band lichter is, beter vervormbaar (dat zorgt voor een lagere rolweerstand) en beter lekbestendig is (hoe dichter het weefsel hoe moeilijker doordringbaar). Echter een band met een te hoge TPI waarde verliest het voordeel van de lekbestendigheid vermits de nylon draden dan te dun en dus fragiel zijn. Een hoge TPI waarde is 120TPI, een lage is 27TPI.

 

 

Compound of rubbermengsel.

De rubbersamenstelling is naast het profiel het meest belangrijke van een band en bepaald het karakter van een MTB band. Het rubber waaruit een band is opgemaakt kan in drie grote onderverdelingen worden gesplitst: Hard, medium of zacht rubber. Elk rubber heeft zijn eigenschappen, voor- en nadelen. Hard rubber is licht, heeft een lage rolweerstand maar biedt weinig grip. Zacht rubber is zwaar, heeft een hoge rolweerstand maar biedt veel grip. Medium rubber schommelt daar ergens tussen. Dure banden zijn opgebouwd uit verschillende rubbermengsels in één band om zo tot de beste rijeigenschappen te komen waarvoor de band ontwikkeld is. Bijv. voor lichte, XC race banden is de laag onder het loopvlak vaak opgebouwd uit harder rubber om de rolweerstand laag te houden. Het profiel op het loopvlak bestaat vaak uit medium rubber om te zorgen voor voldoende grip en tractie. De noppen op de schouder zijn vaak van erg zacht rubber gemaakt om te zorgen voor voldoende grip in de bochten.


Profiel

Het meeste opvallende aan een band is het profiel dat zoals de rubbersamenstelling ook een erg grote invloed heeft op het rij- en remgedrag van een band. Het profiel kan in vier grote groepen worden opgedeeld:
  • Allround (Schwalbe Rocket Ron, Continental X-King, Maxxis Ardent, Vredestein Black Panther).
  • Droog, zomers profiel (Schwalbe Thunder Burt, Continental RaceKing, Maxxis Crossmark, Vredestein Spotted Cat).
  • Nat, winter profiel (Schwalbe Dirty Dan, Continental MountainKing, Maxxis Beaver, Vredestein Black Panther Xtreme).
  • Ruw, rotsachtig profiel (Schwalbe Magic Marry, Continental Trail King, Maxxis Ignitor, Vredestein Bobcat)

 

Conclusie

Een band is meer dan enkel het profiel. Rubbersamenstelling, karkas, gewicht, ... het heeft allemaal een invloed op het rij- en remgedrag. Hoe soepeler de band, hoe gunstiger voor de rolweerstand. Hoe lichter de band, hoe gunstiger bij de roterende massa. Echter zijn er aan alles grenzen en moet er een compromis gevonden worden tussen rolweerstand, grip, duurzaamheid, gewicht,... De ideale band bestaat dus niet. Echter kan je, wanneer je naar de juiste dingen kijkt toch een band vinden die aan jouw verwachtingen voldoet.